“Toen ik begon aan mijn eerste klus als redacteur liep ik al tien jaar achter op mijn ‘autochtone’ vakgenoten. Dat kwam omdat ik voor de ‘Black Lives Matters’-zomer nooit op gesprek mocht komen voor een functie waar ik voor was opgeleid.
Toen ik eindelijk werd aangenomen kreeg ik een proefcontract van zes maanden en een begeleider toegewezen. Een stagiairebehandeling dus en iets waar mijn ‘autochtone’ collega’s nooit mee te maken kregen.
Dat kon ik zien als een belediging, maar vatte het liever op als een kans. De kans waar ik tien jaar op wachtte. Ik pakte elke opdracht aan en nam de lessen van m’n mentor Giuseppe ‘Sep’ Rapisarda als een spons op. Hij maakte me de schrijver die ik nu ben. Dat deed hij met z’n expertise, geduld en door er altijd voor me te zijn. Hij noemde me z’n padawan en ik hem mijn master. Zo zal ik hem altijd zien.
Een vriend noemde me een succesverhaal, maar ik vergeet die tien jaar vol afwijzingen niet. Er was een wereldwijde revolutie nodig voordat de deur voor mij openging. Nu ik binnen ben, houd ik, waar ik kan, de deur open voor anderen zodat niemand mijn tien jaar hoeft te beleven. Ik gun iedereen een master/mentor zoals ik had, want we hebben allemaal iemand nodig die in ons gelooft.”